Jan van Gijn (1947) was van 1966 tot 1980 organist van de Immanuelkerk in Rotterdam-Alexanderpolder. Daarna was hij tot zijn pensionering in 2012 de vaste bespeler van het drieklaviers Bätz/Witte-orgel in de Grote Kerk te Apeldoorn.

Van Gijn studeerde aan het Rotterdams Conservatorium, waar hij bij Arie J. Keijzer in 1970 onderwijsakte B en in 1973 het solistendiploma verwierf, beide met aantekening improvisatie. Bij Barend Schuurman studeerde Van Gijn kerkmuziek, waarvoor hij in 1977 het diploma behaalde. Aan het Gehrels Instituut behaalde hij in 1986 de bevoegdheid schoolmuziek en bij Daniël Roth volgde hij cursussen Franse orgelliteratuur. In 1976 won hij zowel de hoofdprijs als de koraalprijs op het Nationaal Orgelimprovisatieconcours te Bolsward.

Van Gijn was muziek- en orgeldocent in Rotterdam, Gouda, Dordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel; later ook in Ede en Apeldoorn. Als bestuurslid heeft hij zich gedurende tien jaar verdienstelijk gemaakt bij Stichting Centrum voor de Kerkzang en gedurende vijf jaar bij de GOV-Vereniging van Kerkmusici.

In het najaar van 2001 startte Jan van Gijn met een psalmenproject waarbij hij alle psalmen van een korte orgelbewerking voorzag. Dit Orgelpsalter is vanuit de tekst van de berijmde psalmen gecomponeerd en is bedoeld voor algemeen gebruik, zowel binnen als buiten de kerkdienst. Met het verschijnen van deel 14 in voorjaar 2012 is het Orgelpsalter afgerond.

In het voorjaar 2012 rondde Van Gijn eveneens een studieonderzoek af naar de speelprocessen bij het orgelspelen en de studieproblemen van de organist in de non-professionele sector. Het verslag daarvan verscheen onder de titel Orgel studeren … hoe moet dat?